Waarom investeren in Beursgenoteerd Vastgoed?

De centrale banken wereldwijd maken het monetaire beleid steeds lakser en hanteren een nulrente of zelfs een negatieve rente. Dat impliceert dat ook de banken ertoe genoopt zijn om de rentevergoeding op spaarboekjes te laten dalen tot het wettelijk minimum.

De ECB koopt op grote schaal overheidsobligaties en nu zelfs ook bedrijfsobligaties. Het perfide effect daarvan was een globale daling van lange termijn interesten. Daardoor noteert de hypotheekrente nu eveneens aan een ongezien laag niveau.

De spaarder is hiervan de eerste dupe. De opbrengst van een spaarrekening is verwaarloosbaar. Een termijnrekening is geen alternatief, aangezien de vereiste looptijd om nog enig rendement te halen erg lang is.  Dit impliceert ook een hoger renterisico. Het is immers onzeker hoelang de huidige extreem lage interestvoeten nog zullen standhouden.

Obligaties

Obligaties zijn in hetzelfde bedje ziek: de coupons voor obligaties in euro is extreem laag. Aankoopkosten en beurstaxen vreten daardoor al meteen een hele jaaropbrengst weg, temeer omdat ook de RV met 30% tot een ongezien niveau is gestegen. De spaarder zit gevangen tussen hamer en aambeeld. Wie in obligaties blijft, wordt gedwongen hogere risico's te nemen.  Dit kan door obligaties met een lagere rating ofwel door een valutarisico: obligaties uitgegeven in sommige andere valuta bieden nog steeds een hoger rendement. Het wisselverlies kan wel navenant zijn.

De centrale banken hopen door hun nulrentepolitiek op een hogere inflatie.  Vooralsnog is hoofdzakelijk sprake van 'asset inflation'.  Dit is het stelselmatig duurder worden van activa. De opbrengst van die activa stijgt echter niet in dezelfde mate.  Voor aandelen vertaalt dat zich in oplopende koers/winst verhoudingen;  voor vastgoed in een dalend huurrendement.

Beleggers die verschillende GVV's in portefeuille houden, zullen al gemerkt hebben dat de bruto coupons in de meeste gevallen licht blijven stijgen. Waar dit niet het geval is, loopt ook de koers veel minder snel op, zodat het rendement hoger blijft.

In ieder geval ben je met een GVV beter af dan met een obligatie: elke obligatie waarvan het rendement momenteel kan wedijveren met een vastgoedvennootschap loopt een kapitaalrisico dat hoger is dan wat bij een GVV het geval is.


Premie of disconto

De 'intrinsieke waarde' van een GVV is portefeuillewaarde verminderd met de schulden die de GVV aanhoudt. Deze schulden zijn wettelijk beperkt tot 65% van het eigen vermogen. Als een GVV noteert boven de intrinsieke waarde per aandeel, spreekt men over een premie.  Eind 2016 was dat nog voor bijna alle Belgische GVV's het geval, al varieerde de grootte van die premie erg sterk.  Als de koersen dalen, betekent dat niet noodzakelijk dat ook de intrinsieke waarde van de GVV daalt. In de meeste gevallen daalt de premie of gaat die zelfs over in een disconto: de koers van de GVV is dan lager dan de intrinsieke waarde per aandeel.  Het rendement kan in dit geval significant oplopen.

Een geactualiseerde lijst van de GGV'n geeft een vrij volledig beeld van recente koersen en portefeuillewaarde, premie of disconto, 'relatieve sterkte' tov de maximum- en minimumkoersen van het voorbije jaar, dividenden en dividendrendementen. Rechts bovenaan vind je de datum van de laatste update.

Kapitaalverhogingen

De GVV's zijn wettelijk verplicht om minstens 80% van de winst uit te keren. Daardoor zijn de dividendrendementen ook relatief hoog. Vaak wordt de volledige winst uitgekeerd. Dat betekent ook dat de portefeuille alleen kan groeien door meer kredieten te nemen of door over te gaan tot een kapitaalverhoging.

Een publieke kapitaalverhoging verloopt aan een vaste intekenkoers die lager is dan de beurskoers.  Er wordt een intekenrecht onthecht waarmee bestaande aandeelhouders kunnen intekenen op nieuwe aandelen.  Investeerders kunnen in die periode kiezen tussen rechtstreeks aandelen kopen of indirect de genoteerde intekenrechten kopen en die meteen uitoefenen.

Verwatering

Investeerders hebben een dubbel gevoel bij een kapitaalverhoging: enerzijds verhogen ze daardoor hun aandelenpakket tegen een gunstiger koers, maar anderzijds neemt ook het totaal aantal aandelen toe.  Beleggers hebben het al snel over verwatering.

Als de nieuwe aandelen uitgegeven worden tegen een koers die lager is dan de intrinsieke waarde per aandeel, is verwatering bijna niet te voorkomen. Een GVV zou in dit geval beter de schuldgraad iets verhogen, maar door de wettelijke drempel kan dat niet altijd.

Bij een uitgiftekoers boven de intrinsieke waarde valt het met die verwatering doorgaans wel mee: de GVV kan met de nieuwe aandelen immers meer vastgoed aankopen, zodat het geen onmogelijke opgave is om de inkomsten evenredig te laten stijgen met het aantal aandelen.  


Gwyde, november 2016


Geen opmerkingen:

Een reactie posten